
De Belgische Minister van Economische Zaken wil meer mobiele licenties en opening van vaste netwerken. Volgend jaar veilt de overheid een vierde UMTS-licentie en diverse frequentiebanden die geschikt zijn voor WiMax of LTE. Tegelijk maakte de minister bekend zowel het VDSL2-netwerk van Belgacom als de kabelnetten te willen openen voor concurrentie.
Onlangs maakte Tele2 Nederland bekend zijn MVNO-actiteit te willen uitbouwen tot een heuse MNO-activiteit door zelf een licentie te verwerven en een netwerk te bouwen. Het bedrijf vindt de Nederlandse mobiele markt, met drie MNO’s, onvoldoende competitief. Aan de andere kant treffen we aanhoudende speculatie op de Duitse markt (met vier operators) over het samengaan van E-Plus en O2 om beter met de marktleiders T-Mobile en Vodafone te kunnen concurreren. In Frankrijk, met z’n drie operators, leeft nog altijd de behoefte bij zowel de Arcep als bij Iliad om een vierde UMTS-licentie uit te baten. Kortom, de fundamentele vraag dringt zich op: hoeveel is genoeg? Een sluitend antwoord is niet mogelijk, maar niettegenstaande het Duitse voorbeeld lijkt er doorgaans voldoende ruimte voor vier spelers.
Op de vaste markt is het dupliceren van een netwerk een aanzienlijk duurdere zaak. Nederland is een uitzondering met een vrijwel landelijk dekkend kabelnetwerk, maar dat laat onverlet dat de Opta als leus hanteert ‘twee is niet genoeg’. En dat werpt de vraag op: hoe te komen tot goede concurrentie zonder netwerken volledig te dupliceren? Deze vraag wordt doorgaans beantwoord met de verwijzing naar regulering. Dat heeft diensten mogelijk gemaakt als carrier (pre)select en de breedbandmarkt is er zeer concurrerend door geworden.
Er staan op de vaste markt echter nog twee belangrijke zaken open bij de regelgevers: a) hoe om te gaan NGA (next generation access) netwerken en b) moet de kabel ook opengesteld worden voor concurrentie? De eerste kwestie zorgt vooral in Duitsland en België voor grote onenigheid tussen de voormalige monopolist en zijn concurrenten. Deutsche Telekom en Belgacom wensen een ‘regulatory holiday’ om hun investeringen in VDSL2 terug te kunnen verdienen. De toezichthouders zien dit echter niet zitten en weten zich gesteund door het gegeven dat de breedbandmarkten in beide landen weinig dynamisch zijn. Hoe het in Nederland zal gaan, weten we binnenkort met nieuwe regelgeving van de Opta rond FTTH netwerken.
Blijft over het open stellen van de kabel. KPN roept om symmetrie en wil dat de kabel aan dezelfde regulering wordt onderworpen. De Opta kijkt echter naar afzonderlijke deelmarkten: telefonie, tv, breedband. De constatering dat de Nederlandse breedbandmarkt competitief genoemd mag worden, zorgt ervoor dat de kabel niet geopend behoeft te worden voor concurrent-ISP’s. Met andere woorden: openstelling van KPN heeft zoveel goeds gedaan voor de markt als geheel dat de kabel niet opengesteld behoeft te worden. In België is dat een ander verhaal en ligt het voor de hand dat de toezichthouder niet alleen Belgacom maar ook de kabel strenger reguleert.
Op de Nederlandse tv-markt is de kabel dominant, dus daar heeft de Opta besloten tot openstelling. Zij het met dit verschil dat KPN geen toegang krijgt om er toch vooral voor te zorgen dat het een impuls behoudt om te investeren in IPTV. In België liggen de zaken misschien anders. Belgacom loopt, in Europees perspectief, voorop met IPTV en daarom behoeft de Belgische kabel wellicht niet opengesteld te worden voor concurrenten die tv willen aanbieden.